Ten tweede de aanvliegroute natuurontwikkeling. Zoals de dijken beoordeeld worden aan de hand van wettelijke gewenste veiligheidsniveaus, zo wordt waterkwaliteit beoordeeld in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en natuur in Natura 2000. De Programmatische Aanpak Grote Wateren houdt een lijst bij van gebieden in Nederland waar met herontwikkeling de meeste ecologische winst te behalen valt.
Hoogleraren Peter Herman (ecologische waterbouwkunde, TU Delft) en Tjeerd Bouma (biogeomorfologie van estuaria’s, delta’s en kusten, Universiteit Utrecht) benadrukken dat het bij een evaluatie en verbetering van de Nederlandse kustecologie belangrijk is om dit niet lokaal neer te leggen maar nationaal te bekijken. Het ruimtelijke label “natuur” alléén is niet genoeg, het gaat om de interactie tussen natuur en bovenlokale morfologie (de zand- en slib balans). Dit geldt ook voor de verbondenheid van kustnatuurgebieden: betere bovenlokale verbondenheid betekent meer biodiversiteit en meer ecologische veerkracht.
Net zoals het bij hoogwaterbescherming verstandig is om ecologische verbetering en landschapsverbetering mee te nemen in de alternatievenontwikkeling, is het bij het verbeteren van kustecologie verstandig om de nabij gelegen dijken onder de loupe te nemen en het aanleggen van een nieuw dijkenlandschap te overwegen als integrale gebiedsontwikkeling.
De derde aanvliegroute is ruimtelijke ontwikkeling. Een ruimtelijke herontwikkeling heeft altijd een primaire drijver nodig. Meestal zijn dat hoogwaterveiligheid, natuurontwikkeling, bevaarbaarheid, transportinfrastructuur of zandwinning. In het kielzog van de primaire drijver koppelen secundaire ontwikkelingen mee en uiteindelijk volgen recreatie en andere lokale economische ontwikkelingen. Heel soms zijn recreatie, landschap en wonen primaire drijvers, zoals bij het project Waterdunen tussen Breskens en Cadzand en bij woningbouw en recreatieve infrastructuur rond stedelijke kernen.